maandag 13 maart 2017

Kievitseieren zoeken

Zittend tegen een hek, kijkend naar het slaan van de kievit op de altijd gulzige roeken en andere vogels. Aandachtig in ogenschouw nemend waar mannetje en vrouwtje zich bevonden en hoe ze zich ten opzichte van elkaar gedroegen. Zo zit mijn vader in mijn geheugen.

Met een verrekijker om de nek kievitseieren zoeken

Met een verrekijker om de nek, een dikke trui aan, een wollen onderbroek onder de groene ribbroek en een kan koffie bij zich. Zo zat hij daar urenlang. Doodstil. Hij ging voor dag en dauw op pad, vaak met vrienden. Die overigens ook doodstil waren. Pas later in de ochtend kwamen ze terug.

Eieren onder de pet

Met eieren in de pet, of gewoon zonder. Soms mocht ik mee. Het getjilp van onze gevogelde vrienden (dat waarschijnlijk anders heet), de wind die door je haren blies en de onmetelijke stilte maakten toen ik kind was altijd enorme indruk op me.

Grond achter de Tramdijk was ons speelveld

Moeilijk was dat ook niet: de grond achter de Tramdijk was ons speelveld. Daar liepen we door het hoge gras, daar vliegerden tot we dachten dat de vlieger al op de maan was en daar lagen we elkaar verhalen in te fluisteren zoals alleen kinderen dat kunnen. Zelf heb ik heel lang gedacht dat er kabouters leven tussen dat prachtige gras. Dat we ze alleen niet zagen, maar ze er heus wel waren.
Nu is alles bebouwd.

Natuur verdwijnt

De natuur uit mijn jeugd heeft plaatsgemaakt voor al niet te nieuwe nieuwbouwwoningen meer en kievitseieren zoeken mag niet meer. De eerste eieren blijven liggen, de eer gaat nog wel naar de eerste vinder, maar meenemen mag niet langer. Hoewel mijn vader ook kievitseieren at en juist dat hele glazige zo lekker vond, weet ik zeker dat hij ook achter dat hek had gezeten tot hij verkleumd was als hij de eieren niet had mogen meenemen. Omdat hij gek was van de natuur, gefascineerd was door het samenspel van vogels die elkaar uitdagen, hun kroost beschermen en de ander soms te slim af zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten