maandag 25 juli 2016

Afspraken en niet-helpende gedachten

Ja hoor, ik bel morgen. Een website waar op staat dat de vraag zo snel mogelijk beantwoord wordt. Een Facebookpagina die belooft dat een reactie niet lang op zich laat wachten. Mensen die beloven van alles voor je te doen. Deze week zocht ik opnieuw in mijn inbox naar een antwoord op een mail die 4 weken geleden al had verstuurd. Ik zat bovendien te wachten op een telefoontje van een bedrijf dat me verzekerd had dat ik vanochtend gebeld zou worden. Het is inmiddels avond en geen van beide zijn gekomen. En ik denk ook niet dat ze vanavond (het is half elf)  nog komen.


Beloften nakomen

Beloften zijn zo snel gemaakt en worden zo vaak niet nagekomen. Ik steek overigens wel de hand in eigen boezem: ook ik beloof soms dingen en kom er dan na weken achter dat ik niet gedaan heb wat ik heb beloofd. Dat ik het wel wilde doen, maar dat het er doorgeschoten is. Of dat het zo druk is, dat ik dat ene papiertje waar die naam op stond niet meer kan vinden. Foto’s doorsturen die mensen willen hebben. Mail beantwoorden die een goed geformuleerd antwoord behoeft. Met iemand afspreken, maar dat steeds voor je uitschuiven. 

Teveel verplichtingen voor te weinig tijd

Steeds vaker betrap ik mezelf erop dat we met z’n allen zoveel verplichtingen hebben dat we voor dat soort zaken gewoon helemaal geen tijd meer hebben.  En dan heb ik nog wel een cursus timemanagement gevolgd. Toen ik daar zat vond ik het overigens een verspilling van mijn tijd, want de vage benamingen van niet-helpende en helpende gedachten maakten mijn agenda er niet minder vol op. Toch is dat weinig tijd hebben, niet een beste ontwikkeling. Maar helaas wel de realiteit. Daarom denk ik dat in het vervolg maar zeg dat ik het probeer te doen. Lukt het niet, dan heb ik me tenminste ingedekt. Wel hoop ik dat die mail en dat telefoontje van 2 bedrijven die geld aan me kunnen verdienen nu snel komt. Anders hebben ze het niet helemaal begrepen. Druk of niet druk.

Cool to school 2016




maandag 18 juli 2016

Poppetjes

De moeder die voor ons loopt zucht. Kijk ze nu eens gaan zegt ze. Ik kijk naar haar kroost die druk doende is met een mobiele telefoon. De jongens lopen bijna het water in omdat ze zo druk bezig zijn met wat zich daar op dat scherm afspeelt.

Pokémon

Oh is dat die Pokémon rage, vraag ik. Ze zucht nog een keer diep en bevestigt het. Een voordeel is volgens haar wel dat de jongens nu overal mee naar toe willen. Ik wil niet al te dom overkomen, maar ik heb eigenlijk nog steeds geen idee wat die jeugd nu toch met die telefoon uitvreet als het om die Pokémon gaat. Dat zelfs de kranten er hele artikelen en een soort handleiding aan besteden heb ik maar even geparkeerd.

Aanslag en coup

Met weer een aanslag, een coup en een bijzondere ontmoeting met een vriendin die ik al bijna 5 jaar zo noem, maar nog nooit had ontmoet, kunnen die poppetjes me even gestolen worden. Tenminste ik zie overal poppetjes, maar of het daar ook echt om gaat? Moet je die vangen? Doodmaken? Verzorgen? Vinden?


Ander spel

Een buurjongen, nee buurman is met een heel ander spel bezig. Hij moet, ook via of met de telefoon allerlei doelen veroveren op andere groepen die hetzelfde doen. Hij liet het me een keertje zien toen ik hem tegenkwam. Allerlei lijnen, kleuren en blijkbaar doelen. En in dit geval gaan volwassenen met elkaar de strijd aan waarbij de telefoon dan hun wapen is, zeg maar. Van mij mogen ze. Zolang niemand zijn truck in een mensenmassa parkeert, maar een spelletje speelt met anderen, vind ik het prima. Ik heb liever blikspuit, maar dat zal wel niemand meer kennen.



maandag 11 juli 2016

Kattenmepper

Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet zoveel met huisdieren heb. Vroeger, ja toen wel. Onze hond Tasja kregen we als kleine pup. Het bolletje zwarte wol dat we zelf mochten uitzoeken lag elke avond bij me in de kamer totdat ze gewend was zonder moeder te zijn (zielige gedachte vind ik nog altijd). Nog altijd kan ik haar puppygeur oproepen, net als je dat met een kind kan doen.


Hond voedt kat op

Toen Tasja later schijnzwanger bleek en er een katje in de straat zonder moeder bleek te zitten, probeerden we de twee samen te laten komen. Het bleek een liefde voor het leven. Tasja zag Jochem (ja ik weet het een bijzondere naam, die ik heb gekozen) niet als kat denk ik. Want bij elke poes die ze zag als ik haar uitliet, eindigde ik in de sloot. De grote zwarte Belgische herder kon ik dan niet houden, ze werd helemaal gek. Jochem was gewoon haar kind en dus blijkbaar geen kat, want die huppelde ondertussen gewoon met ons mee, een grote neus uitstekend naar haar soortgenoten.
Ik hield van Jochem en Tasja.

Geen huisdieren op een flat

Maar op een gegeven moment ging ik het huis uit en lieten zij het leven. In mijn flatjes was geen ruimte voor huisdieren vond ik en ik ging ook steeds meer denken dat een huisdier misschien wel buiten zou moeten leven. Of dat echt zo is, weet ik overigens niet. Vroeger leefden wij ook in een grot en daar moet ik nu ook niet meer aan denken. Feit is wel dat een huisdier op een bovenwoning naar mijn idee niet zo’n goede combinatie is.


Last van blaffende honden en pissende katten

 En ja, ook ik heb last van andersmans huisdieren. Blaffende honden, katten die overal hun penetrante kattenpis achterlaten en natuurlijk hondenpoep. Hoe erg me dat ook stoort het is nooit in me opgekomen om die beesten dan iets aan te doen. Blijkbaar denkt iemand anders daar anders over in Lemmer. Een trieste optelsom maakt duidelijk dat er al veel katten zijn omgebracht met waarschijnlijk gif. Is dat bewust gedaan? Is er iemand die bijvoorbeeld een steenmarter van zijn woning wil verdrijven? Wat ik wel weet is dat het veel leed te weeg brengt. En dat dit moet stoppen. En wel direct.

maandag 4 juli 2016

Blanken met rastahaar

Eigenlijk had ik in deze column willen hebben over blanken met rasta haar en Afrikaanse jurken aan. Omdat we dit weekend een Afrikaans festival bezochten, we daar wel heel veel van tegenkwamen en het niet altijd een succes vonden.

Maar hoe grappig dat ook was, ik heb net een artikel over iets anders geschreven dat mijn gemoedstoestand aardig heeft veranderd. Afgelopen week brachten we een indrukwekkend bezoek aan een gebeurtenis waar veel Joodse mensen bij aanwezig waren. Aanleiding was de onthulling van de plek waar vroeger hun synagoge stond.

Joden: nog steeds bang

Vooraf aan dit evenement was ons op het hart gedrukt vooral niets te publiceren van dit heuglijke feit. Dat vond ik raar, maar al snel besefte ik uit de reactie van de organisatie dat Joden nog steeds bang zijn dat ze dan kunnen rekenen op een afstraffing. Zoveel jaar later en in een plaatsje zo klein als mijn teennagel. Toen bedacht ik me dat we nu wel zo heel bang zijn voor IS (ik wel tenminste) maar dat het voor die mensen duizend maar erger is geweest.

Gaskamers

Wij zijn bang voor iets dat waarschijnlijk niet komen gaat, zij wisten (of niet) wat hen boven het hoofd hing. Tussen de 5 en 6 miljoen van hen vonden een verschrikkelijke dood in een gaskamer of door andere omstandigheden. Dat is een derde van ons hele land. Terwijl ik zocht naar die feiten omdat ik nog altijd niet kan bevatten dat het zoveel mensen zijn geweest, stuitte ik op geschriften die overigens die hele Holocaust nog steeds ontkennen. Die gewoon zeggen dat het niet waar is, of dat ‘het er maar’ 1,5 miljoen zijn geweest. Die quasi Afrikaanse witten in hun bizarre outfits mogen dan wat vreemd aandoen, ze vormden met elkaar wel een lieflijke gemeenschap die peace, love and understanding predikten. Geef mij dan maar een witte met vals rastahaar en een onooglijk jurkje aan.